In onze blogserie ‘inclusief communiceren’ schreven we eerder dat je het best woorden als hij/zij, brandweerman en politica kunt vermijden. Niet iedereen voelt zich thuis in het hokje van man of vrouw. Vandaag doen we een stap terug en kijken we naar de begrippen die leidend zijn in deze keuze: sekse, geslacht en genderidentiteit.
Sekse
“Als je over 200 jaar iemand opgraaft, dan zijn er maar twee mogelijkheden: man of vrouw.” Om me heen zie ik veel verdeeldheid: mensen die meerdere genders erkennen en accepteren en degenen die uitsluitend in het binaire hokje denken. Van laatste groep hoor je vaak citaten als bovenstaande. Of zogenaamd grappige plaatjes, bijvoorbeeld rondom de Miss Nederland-verkiezing die werd gewonnen door Rikkie Kolle. Een prachtige vrouw, die toevallig transgender is. Deze mensen staren zich blind op uiterlijke kenmerken, de zogenaamde sekse.
Het gaat dan om de lichamelijke verschillen waarmee iemand is geboren. De geslachtsorganen, hormonen, chromosomen en een grote adamsappel. Daarbij zijn er drie mogelijkheden: een jongetje (penis), een meisje (vulva) of kinderen met een zogenoemde ‘intersekse conditie’.
Interseks
Ongeveer 85.000 Nederlanders leven met één van de tientallen interseksevariaties, eenzelfde aantal als personen met rood haar. Zij hebben zowel vrouwelijke als mannelijke lichamelijke kenmerken. Lang niet altijd is intersekse aan de buitenkant te zien: er zijn nagenoeg geen mensen met een volledig volgroeide penis en volledige vagina. Ook bestaan er meer dan 40 aangeboren afwijkingen waarbij het geslacht zich anders ontwikkelt dan wat als normaal wordt gezien. Soms is dat al gelijk bij de geboorte te zien; anderen komen er pas achter als de menstruatie uitblijft of als zwanger worden niet lukt. Niet iedereen met een intersekse-conditie heeft immers eierstokken. Wél goed om te weten dat de meeste intersekse personen zich identificeren als man óf vrouw.
De medisch term voor intersekse is DSD: Disorders/Differences of Sex Development. Het is de naam die artsen gebruiken om de gezondheidsproblemen te omschrijven die gepaard kunnen gaan met een intersekse conditie.
Gender
Dan de meest besproken en verkeerd begrepen term van deze eeuw: gender. Waar sekse berust op lichamelijke kenmerken, gaat gender over gevoelsniveau. Hoe voel jij je vanbinnen? Man, vrouw, non-binair, a-gender, genderfluïde…? Hoe identificeer jij je? Er bestaat een duizelingwekkend aantal genderidentiteiten. Deze vallen uiteen in twee grote groepen: cisgender en transgender.

Cisgender = het biologische geslacht (of sekse) komt overeen met de genderidentiteit. Je identificeert je als man, vrouw, of inter (voor sommigen maakt hun intersekse-conditie deel uit van de identiteit).
Transgender = de genderidentiteit komt niet overeen met de sekse of het biologische geslacht.
Op Facebook kun je inmiddels kiezen uit 61 genderidentiteiten. Wij lichten er een aantal uit:
- Cis(gender) man = iemand die zich identificeert als man en wiens sekse ook man is.
- Cis(gender) vrouw = iemand die zich identificeert als vrouw en wiens sekse ook vrouw is.
- Trans(gender) man = iemand die zich identificeert als man en wiens sekse vrouw is/was. Wil meestal aangesproken worden met ‘hij/hem/zijn’.
- Trans(gender) vrouw = iemand die zich identificeert als vrouw en wiens sekse man is/was. Wil meestal aangesproken worden met ‘zij/haar’.
- Non-binair = een paraplubegrip voor een verzameling aan genderidentiteiten die niet (enkel of helemaal) man of vrouw zijn. Zijn mensen die zich niet thuis voelen in de binaire gendercategorieën. Ook bekend onder de term genderqueer.
- Agender persoon = iemand die zich herkent in geen enkel gender noemt zich genderloos. Wordt gezien als een non-binaire genderidentiteit. Degenen die zich zo noemen, identificeren zich als persoon in plaats van een gender.
- Androgyne = mensen die gelijktijdig mannelijk en vrouwelijk zijn of gevoelsmatig tussen beide seksen staan. Sommigen identificeren zich als bigender, anderen met een gender tussen het mannelijke of vrouwelijke in. Androgyne valt onder de paraplu van non-binair.
- Bigender = iemand die zich identificeert met twee genders, welke die niet allebei in gelijke mate hoeft te ervaren. Kan man en vrouw zijn, maar ook een ‘neutrois’-gender (komen we zo op).
- Genderfluïde = Letterlijk vloeibaar gender. Mensen met deze genderidentiteit voelen zich afwisselend als verschillende genders. Dat kan per uur verschillen, maar ook over maanden en jaren veranderen.
- Gender non-conform / gendervariant = mensen die geboren zijn als jongen of meisje, maar zich niet zo gedragen als wordt verwacht van die sekse. Ze voldoen niet aan de gendernormen.
- Neutrois = Een overkoepelende term die valt onder de non-binaire paraplu. Wordt geassocieerd met een “neutraal”, “nihil” of “nul” gender; mensen met deze genderidentiteit voelen zich neutraal-gender. Ze zijn noch mannelijk, noch vrouwelijk, noch iets ertussenin, maar voelen zich toch sterk gendergebonden. Veel mensen gebruiken ’t als synoniem voor aporagender. Sommige neutrois-mensen willen medische ingrepen ondergaan om alle geslachtskenmerken te verwijderen, voor anderen is dit geen noodzaak.
Transgender zijn is niet noodzakelijk verbonden met je uiterlijk, je genderexpressie. Niet iedereen draagt hun genderidentiteit uit via kleding, kapsel of met (stereotyperend) gedrag. Van iemands gezicht kun je niet aflezen of die een chronische ziekte heeft, zo zie je van de buitenkant niet altijd wat diens genderidentiteit is. Misschien ziet iemand er wel uit als een meisje, maar voelt die zich genderfluïde. Kortom, oordeel niet gelijk, stel je open en communiceer zorgvuldig en zo neutraal mogelijk.
Çavaria, de Vlaamse belangenorganisatie voor LHBTIQA+-personen vat het verschil tussen geslacht, genderidentiteit en genderexpressie mooi samen in onderstaande zenderkoek.
