Laatst ben ik op mijn vingers getikt op Instagram. Ik ben een vrouw met autisme en in al mijn enthousiasme dacht ik een lotgenote gevonden te hebben. Die persoon sprak ik aan als vrouw, maar daar was diegene niet blij mee… Op de profielfoto zag ik een vrouwelijk gezicht, was ik dan zo onbeleefd? Toen bedacht ik me: er staat vast in de Instagram bio hoe diegene aangesproken wil worden. En inderdaad: de voorkeur was voor “hen/hun”, “die/diens” in plaats van “zijn/haar”. Oeps! Deze fout wil ik niet meer maken, vooral niet in mijn functie als webredacteur.
Vergelijk het met iemand die jou telkens aanspreekt met de verkeerde naam, terwijl je je duidelijk hebt voorgesteld. Bewust of onbewust: je sluit diegene buiten.
Dit is nog een mild geval van niet-inclusief online taalgebruik. Ik ging ervan uit dat diegene hetzelfde was als ik, waardoor de communicatie scheef liep. Vergelijk het met iemand die jou telkens aanspreekt met de verkeerde naam, terwijl je je duidelijk hebt voorgesteld. De ander voelt zich niet serieus genomen en geen deelgenoot van het gesprek. Bewust of onbewust- je sluit diegene buiten. En inclusie draait juist om contact maken op gelijkwaardig niveau, je erkent elkaars anders-zijn.
Vermijd deze fouten als je inclusief wilt schrijven
Je kunt je voorstellen dat een bedrijf die inclusie verwaarloost, te maken kan krijgen met ongelukkige medewerkers en vertrekkende klanten. Het helpt dus de zaken – en de maatschappij in het geheel! – om alle groepen serieus te nemen. Laten we dus mijn voorbeeld en andere veelgemaakte fouten aangrijpen om meer inclusief te communiceren:
Stereotypen en negatieve verwachtingen bevestigen
Uit onderzoek blijkt dat we mensen die op ons lijken onbewust beter behandelen. Mensen die anders zijn worden zo vaak over het hoofd gezien. Een actuele campagne die hier aandacht aan besteedt is ‘Komt een mens bij de dokter‘. Zo herkennen artsen hartklachten vooral bij mannen, maar minder snel bij vrouwen. En alleen positief schrijven over wie op jou lijkt, helpt ook niet. Schrijf je dus over een groep mensen, vraag jezelf altijd af: klopt deze beeldvorming over hen? Is het objectief of schuilen er vooroordelen in? Vervang bijvoorbeeld de term ‘allochtoon’ door ‘Nederlander met migratie-achtergrond’ en gebruik sekse niet als bijvoeglijk naamwoord (zoals ‘vrouwelijke burgemeester’).

Foto: Women Inc., poster voor reizende tentoonstelling ‘Komt een mens bij de dokter’.
Moeilijke taal gebruiken
Ik weet als geen ander hoe bepaalde interesses zo leuk zijn om te delen, dat je gaat strooien met vaktermen, inside jokes of spreekwoorden. Alleen is de kans dan groot dat de grootste groep lezers het niet volgt. Schrijf voor hen, en vooral op social media, in eenvoudig Nederlands (taalniveau B1). Twijfel je of een woord eenvoudig Nederlands is, dan kun je dat controleren op www.ishetb1.nl
Hashtags in kleine letters
Op jouw website of socialmediapagina leest iedereen mee, zelfs mensen die slecht zien. Let voor hen op hóé je schrijft. Je start met: een hoog contrast tussen tekst en achtergrond (zwart-wit) en afbeeldingen met een begeleidende of alternatieve tekst. Dit wordt prima verwerkt door hun voorleesapps… alleen de hashtags in kleine letters klinken als een woordenbrei. Maak deze leesbaar door elk los woord met een hoofdletter te beginnen, #schrijfdusnietzo maar #SchrijfInCamelCase.
Pronouns (voornaamwoorden) negeren
Dit zag ik dus over het hoofd, terwijl steeds meer mensen pronouns duidelijk naast hun profielnaam zetten. Deze voornaamwoorden uiten hoe iemand zijn gender beleeft: man, vrouw, non-binair of mengvormen daarvan. Er is veel over te vertellen (gender staat namelijk los van seksuele identiteit), maar hoe ga je er online mee om? Om deze doelgroep te bereiken helpt het om genderneutrale termen te gebruiken zoals ‘mensen’, ‘persoon’, ‘hun’ of ‘jullie’. Het helpt ook om e-mails en nieuwsbrieven niet te openen met ‘Beste meneer/mevrouw’ maar met ‘Beste lezer’.
Iemand lager inschatten wegens een diagnose
Zeg je weleens “zij is blind voor de gevolgen” of “deze situatie is gestoord”? Aj. Hiermee geef je een negatieve context aan een lichamelijke, verstandelijke of psychische diagnose. Dit soort taalgebruik (bekend als validisme) heeft grote gevolgen voor mensen met die diagnose. Je bevestigt vooroordelen (“jij kunt/bent minder”) en dit versterkt hun positie niet. Diagnoses kun je beter beschrijven vanuit Person First Language: “een persoon die slecht ziet” of “persoon met (een) autisme(spectrumstoornis)”.
“When you know better, you do better”
Na deze blog verwacht ik niet dat je meteen perfect inclusief schrijft, ik ben ook nog lerende. Laten we samen op onderzoek uit gaan. Maya Angelou zei al “when you know better, you do better”. We starten voor nu met de basis: houd het taalgebruik neutraal en zonder verborgen boodschap. Vervang kwetsende teksten, zelfs als ze jou niet kwetsen. Je vindt meer voorbeelden van inclusief taalgebruik en de achtergrond ervan in deze stijlgids. Succes! 👍
Door inclusief te schrijven geef je iedereen de ruimte om mee te praten. Zo wordt social media écht sociaal.