“Er is een realiteit van ongelijkheid, die wij niet zien of kunnen voelen, maar we moeten die wel erkennen”, trapt mijn collega Annelien keihard de deur open. We praten na over de workshop inclusief communiceren die we net hebben gevolgd. Een workshop waarin we ons bewust werden van vooroordelen, stigmatiseringen en stereotyperingen in communicatie – bewust of onbewust. Hoe kan dat beter? Hoe kan dat inclusiever?
Een veelomvattende vraag die niet één op één is te beantwoorden. Niet in de laatste plaats, omdat je nooit perfect inclusief kan zijn. Ja, je doet het nooit “goed genoeg”. Inclusief communiceren is keihard werken, een ongoing process, zonder end. “Inclusie is een werkwoord”, vat workshopleider Evita, oprichter van Studio Samen, terecht samen. Altijd zal iemand zich wel buitengesloten voelen, je kunt simpelweg geen rekening houden met ieder individu. Het start misschien met afspraken, conventies, taalgidsen, maar eindigt nooit.
Inclusief communiceren is vooral bewust zijn
Gelukkig zijn er wel een aantal richtlijnen die je helpen met inclusief communiceren. “Eyeopener is voor mij bijvoorbeeld dat je nooit een stelling in moet nemen over één hele groep”, aldus Margaret. Ook in een groep zit weer diversiteit, dat noem je ook wel superdiversiteit. Vergelijk jezelf met je buurman. Je woont in dezelfde straat, maar wat heb je nog meer gemeenschappelijk? Hobby, religie, gender, inkomen, leeftijd of educatie? Niet noodzakelijkerwijs. Allereerste stap naar inclusief communiceren is om je te realiseren op hoeveel vlakken mensen kunnen verschillen. En dat zijn er echt héél veel!
Spreek mensen aan zoals zij willen
Iedereen is anders en wil op een andere manier aangesproken worden. Gelukkig schrijven we nooit voor iedereen, maar voor een afgebakende groep. Een groep die we vaak doelgroep noemen, een groep mensen die overeenkomsten vertonen. Ze hebben dezelfde interesses, volgen dezelfde religie of kampen met één dezelfde ziekte. Goed om na te gaan voor wie je schrijft en hoe zij over zichzelf praten. Zo weten we dat mensen met dementie gruwelen van “dementerend.” Neem deze native taal over!
Mensen aanschrijven zoals zij willen, vergt aandacht. Oog voor detail. Heb jij bijvoorbeeld wel eens nagedacht over de voornaamwoorden? Spreek je mensen aan met ‘u’ of ‘jij’? Of zijn ze ‘hij’ of ‘zij’? Een praktische tip is om die/diens als voornaamwoord te gebruiken. Zo voelt niemand zich buitengesloten – ook niet mensen die niet in het man/vrouw-hokje passen. Wat overigens helemaal prima is.
Inclusief communiceren is empowerment
Tot slot is inclusief communiceren ook een stuk empowerment: je doelgroep krachtig neerzetten; geen stereotyperende beelden gebruiken. Ook een leerpunt voor ons. Zo hebben we een tijd de socialmedia-redactie voor Kansfonds gedaan, waarbij er vooral veel verhalen over dakloze mensen voorbijkwamen. Een groep mensen die vaak wordt geportretteerd als die ene man in slonzige kleding die met een stapeltje kranten en een dekentje op een bankje ligt. Daar moeten wij ver van blijven, ook als zo’n foto in de linkpreview wordt gebruikt op een externe website. Ook belangrijk om niet zwart/wit-beeld te gebruiken, want zulke foto’s roepen vaak negatieve gevoelens op.
En heb het vooral niet over een minderheid. Mensen van kleur, moslims, mensen met een handicap: wat wij in Nederland een ‘minderheid’ noemen, is globaal vaak juist de meerderheid. Daarnaast suggereert het een machtsverhouding: de één is meer dan een ander. Klinkt het als een vaststaand feit en impliceert het dat het één homogene groep is zonder onderscheid tussen mensen. Gebruik liever de term ‘gemarginaliseerde mensen’, dan ligt de nadruk op het vlees en bloed.